Ouwe Rommel

Vroeger was er nog goed openbaar vervoer, mooi weer en stank.

Ochtendgeuren

Na de file komt het station. Maar dan is mijn bestemming nog niet bereikt. Lopend zal ik mijn weg moeten vervolgen. Het eerste stoplicht staat op rood. Wachten. Links van mij staat een bus zijn warme dieselwalmen tegen mijn broek te blazen. Rechts staat een vrouw die een hele Etos parfumafdeling over zich heen heeft gesprenkeld. Ik weet niet wat ik erger vind. Als het stoplicht op groen springt ben ik er nog steeds niet uit. De vrouw gaat de volgende straat rechts en hoewel zij zich zo van mij verwijderd neemt de geur van haar parfummix maar langzaam af. Plotseling moet het zijn verdwenen, want ik begin ouwe patat te ruiken. Het doet me denken aan een donker shoarmazaakje, waar de reuzel van de muren druipt. Mijn gedachten over slappe patat met ranzige mayonaise worden abrupt onderbroken door een opstopping op de stoep. Vier stratenmakers zijn druk in de weer met kruiwagens, bezems en scheppen op een stukje stoep ter grootte van mijn WC. Twee collega's staan sigaretten rokend de gang van zaken te inspecteren. Ik loop verder over de naastgelegen busbaan, waar ik meteen door een lijn 3, een lijn 11, twee fietsers en een taxi op een haar na wordt gemist. Het lijkt me beter dat ik aan de andere kant van de busbaan weer op de stoep ga lopen.
De geur van ouwe patat gaat over in die van vers gebakken brood. Hoewel mijn ontbijt uitgebreid was, krijg ik trek. Ik moet mijn neiging de bakkerszaak
binnen te lopen onderdrukken, want ik moet over een paar minuten op mijn bestemming aanwezig zijn. Ik loop door. Een viezige man vraagt me om wat losgeld, of eigenlijk denk ik dat hij dat vraagt. Ik versta er namelijk geen woord van. Met een mooie ontwijkende maneuvre ontwijk ik de man en hol een gebouw binnen. Wat nog mooier is, ik moet daar nog zijn ook.

Meer Ouwe Rommel van Matthias

RambonkiBeta